dinsdag 18 maart 2014

Niets is wat het lijkt.

Haar directe omgeving had haar wel eens dweepziek genoemd, maar zelf hield ze het op een onbegrensd enthousiasme voor kunstzinnige mensen die haar tot in het diepst van haar wezen konden raken. Tegenwoordig moest elk beestje een naam hebben en ze grinnikte bij de gedachte dat ze ‘adoratiestoornis’ ook wel een leuke vond. Toch hadden haar dierbare critici misschien gelijk, zo had ze gisteren in haar favoriete boekwinkel ondervonden. Daar had een bekend schrijver gesigneerd. Ze had de stoute schoenen aangetrokken en was voor een handtekening naar de winkel in de oude binnenstad gewandeld. Meer nog dan die krabbel ergens op een bladzijde, had ze de schrijver in de ogen willen kijken. De vonk van zielsverwantschap, van herkenning en van woordeloos begrip had ze willen zien overslaan. Het had anders uitgepakt.
Ze kende de schrijver uit haar jeugd. De roman ‘Het vertrek van Jochem Stilman’ had haar toentertijd omvergeblazen. Heerlijk zoals je je dan, zowel tijdens als na het lezen, dagenlang in een andere, parallelle wereld kon bevinden. Ze had zelfs een boekbespreking aan de schrijver en zijn roman gewijd voor een schoolopdracht, zo in de ban was ze geweest van de magie van het verhaal. Het boek zelf had ze destijds waarschijnlijk uit de bibliotheek geleend, want ze had het na haar schooltijd nooit meer in handen gehad en de titel kwam dus wonderlijk genoeg niet voor in haar boekenkast.
Waarom ze het op een gegeven moment, decennia later, opeens had besteld via bull.com, wist ze niet goed meer. Misschien had ze al ergens de aankondiging gezien van de signeersessie in de boekhandel en die informatie onbewust opgeslagen. In ieder geval was het een aparte ervaring geworden om zoveel jaren later het boek, waar ze ooit zo lyrisch over was geweest, weer eens te lezen. Het rustige leefritme uit de jaren zeventig droop werkelijk van het papier; wat een ellenlange zinnen, zeg, met bijzin na bijzin! De observaties van het hoofdpersonage waren echter wel als universele waarheden overeind gebleven. Hoewel het zo was voorbestemd, was ze wéér ontdaan over de ontknoping: een ultieme ontmoeting van de hoofdpersoon met ene Jochem Stillman. Deze laatste komt, in het zicht van de ander en nog voordat ze een woord hebben kunnen wisselen, onder een bus terecht. Het meesterlijke maar vooral mooie verhaal had haar weer net zo meegevoerd als de eerste keer dat ze het las.
Een andere roman, waarbij ze dat bij het herlezen ook telkens had, was ‘Wuthering Heights’ ofwel ‘Woeste Hoogten’ van Emily Brönte. Van die ‘greatest of novels’ had ze door de jaren heen meerdere exemplaren verzameld, inclusief de diverse filmversies, dus dat verhaal was als het ware met haar meegegroeid. De woonplaats van de schrijvende zusters Brönte, Haworth, in Engeland, had ze ook ooit eens bezocht. De wandelingen over ‘the moors’, de heidevelden, de ruige natuur, de wind die er vrij spel had, het had haar naderhand allemaal geïnspireerd tot het schrijven van een paar gedichten en het maken van een schilderij. Dweepziek.. ach, ze was gewoon een romanticus! Ze was blij als een kunstwerk haar zo kon beroeren. Of het nu beeldende kunst was, een roman, muziek, of, om maar iets te noemen, wuivend gras: inspiratie was de ultieme staat van zijn, vond ze, waarbij de tijd stilstond en de wereld kortstondig in opperste staat van balans verkeerde.
Dat soort bijzondere momenten kunnen delen is natuurlijk het summum. Vandaar dat ze had besloten de nu waarschijnlijk gepensioneerde schrijver, Hendrik de Lichte, tijdens zijn meet&greet-sessie in de boekhandel op te zoeken. Als je als lezer het gedachtengoed van een schrijver zo kon invoelen, dan moest daar non-verbaal bij een ontmoeting ook iets van blijken, daar was ze van overtuigd.
De deur van de boekhandel liet bij binnenkomst een vrolijk belletje rinkelen. Het was redelijk druk en ze sloot zich aan in de rij. Er hing een uitbundige sfeer, die op zich niet echt bij het werk van Hendrik de Lichte paste, maar die wel vermakelijk was: veel vrouwen van in de vijftig met nogal wilde bossen grijzend haar die zich gedroegen als giechelende pubers. Ze lachte vrolijk mee om de grappen die over en weer vlogen. Na een minuut of tien had degene voor haar zijn handtekening binnen en was zij aan de beurt. Ze schoof haar exemplaar van ‘Het vertrek van Jochem Stilman’ over de oude eikenhouten tafel naar de voorovergebogen schrijver toe, zette haar allervriendelijkste blik op en begon enthousiast tegen zijn kalende kruin: ‘Meneer de Lichte....ik wilde u even zeggen….’. Hendrik de Lichte keek haar een seconde afwezig door zijn brillenglazen aan en draaide vervolgens zijn hoofd in de richting van een medewerker van de boekwinkel. ‘Marie, is er nog koffie? Ja? Zwart, met 1 klontje graag’. Zijn blik keerde terug naar twee vrijwel blanco pagina’s van het ondertussen opengeslagen boek. ‘Sorry, waar wilde u de handtekening hebben?’, verzuchtte hij. ‘Ik…’  Tranen welden omhoog. ‘….op de rechter pagina, graag..’, antwoordde ze lichtelijk aangeslagen. Het viel haar op dat hij linkshandig was. Hij schoof de roman, een goedkope paperback versie, weer terug over de tafel en even kruisten hun blikken elkaar. Nu dan? Ze haalde adem, klaar om hun interactie, hoe flinterdun ook, voort te zetten. Het moment gleed echter geruisloos voorbij en er gebeurde niets, helemaal niets. Hendrik de Lichte keek alweer langs haar heen naar de volgende smachtende wachtende. Geen feest der herkenning, eerder een gapende leegte, gevolgd door een korte doch oorverdovende stilte. Met een kordaat knikje, om zichzelf toch nog maar een beetje een houding te geven, verliet ze de rij en vervolgens de winkel. Het deurbelletje klonk desolaat en bedroefd.
En nu had ze zojuist op UwLokaleDagblad.nl gelezen dat Hendrik de Lichte gisteren na afloop bij het verlaten van de winkel was geschept door een brommer! Ze had zich verslikt in haar thee. Nee..
Wat als hij haar nu wel iets langer in de ogen had gekeken? 

(opgenomen in bundel 'Karma', Calami Literatuurwedstrijd, 2014)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten