Locatie: een dertiger jaren woonkamer in een middelgrote stad in het
westen van het land.
Tijd: een vrijdagavond in het voorjaar, na het eten.
Waar zullen we dit jaar naar toe gaan, jongens?
‘Hallo, jongens en meisje??’ ....................
‘Joehoe, ik
praat tegen jullie, kijk eens even op van die schermen. Waar zullen we heen
gaan deze zomervakantie?’.
‘O nee, mam,
niet nu!’ Ben, 12 jaar.
‘Ja, ik weet
het wel, mam, naar Hawaï, of Aruba! Dat is cool. Marije is vorige zomer ook
naar Aruba geweest.’ Lobke, 16 jaar.
‘Toe maar.. Leuk
idee, maar zullen we even realistisch blijven?’
‘Nou, laat dan
maar zitten, het was leuk maar ik ga
echt niet weer naar Bel-gie-juh op vakantie, duh-huh!’
‘Kom op, zeg,
Lob, we zijn een paar jaar geleden nog naar de Verenigde Staten op vakantie
geweest! Alles is toch leuk, van Lutjebroek tot Zanzibar? En wie het kleine
niet eert…’
‘Spaar me je
preken, mams. Misschien ga ik wel niet eens meer mee! Rina vroeg of ik meeging
op surfkamp en ik mag ook nog met Radboud mee naar hun tweede huis -met
zwembad- in Frankrijk.’
‘Hm… Johnny,
zeg jij eens iets ..’
‘Ok kiddo’s,
we hadden het er toch over gehad om een boot te kopen en lekker de Friese meren
op te gaan deze zomer?’
‘Ja, da’s
waar, daddy, maar voordat je een ligplaats hebt geregeld hier ergens in de
buurt is het vast alweer herfstvakantie!’
‘Ja, pap!’ Ben
wordt wakker. ‘En dan hebben we trouwens ook geen wifi!’
Lobke werpt
hem een vernietigende blik toe. ‘Ben, niet alles draait om online
beschikbaarheid!’
‘Moet jij
zeggen. Jij zit ook vast aan je i-phone. Als er geen wifi is, dan wil ik niét
mee’.
‘Pfff, nou, de
voorpret is altijd het leukst, zeggen ze..’ Een paar minuten stilte volgen.
Karien staat op, zet haar kop thee op tafel, loopt naar de buffetkast, grist de
koektrommel van de plank en met een Verkade Digestive in de mond mompelt ze
tegen zichzelf, ‘ Karien, dit ga je anders aanpakken!’.
Twee
maanden later, het eerste weekend van de zomervakantie, ’s ochtends.
Lobke is als
eerste van het gezin Middeloo opgestaan. Ze komt met een kom yoghurt met muesli
de huiskamer binnen en ploft neer op een stoel aan de eettafel. Als ze een hap
neemt valt haar oog op het volgeschreven A-4tje dat op tafel ligt. Vrijwel
meteen herkent ze haar moeders handschrift. Ze pakt het velletje op en leest:
“Lieve huisgenoten,
Zoals jullie weten
begint vandaag de…. zomervakantie! Ik schat in dat jij nu als eerste naar beneden
bent gekomen, Lob, en deze brief dus ook als eerste zal lezen. Als Ben
toevallig voor jou is opgestaan zal hij hem over het hoofd gezien hebben, schat
ik zo in, en zit hij te gamen. Heb je al naar boven geroepen ‘Pap, er ligt een
brief van mama op tafel!’ of ben je te nieuwsgierig en lees je hem eerst zelf?
Schrik niet, lieverd, er is niks ernstigs aan de hand. Ik ben er niet vandoor
of zo, alhoewel, dat is niet helemaal waar, maar niet zoals je misschien in
eerste instantie denkt.
Omdat ik jullie niet
meer, maar dan ook totáál niet meer, over de zomervakantie heb gehoord, heb ik
besloten het over een andere boeg te gooien. Ik word helemaal gék van de jaarlijkse
besluiteloosheid rondom onze vakantieplannen. Er wordt deze keer niets meer geboekt,
er wordt niets meer geregeld, er wordt geen bestemming meer voor jullie
verzonnen: ik ben vanochtend vroeg bepakt en bezakt op de fiets vertrokken en
jullie….. gaan mij zoeken!! Jaja, laat dat maar even op je inwerken..
Als enige wil ik wel
verklappen dat ik in noordelijke richting trek. Precies, een speurtocht dus! Jullie
krijgen precies drie dagen om me te vinden en enige voorwaarde is dat jullie óók
gaan fietsen en kamperen. Het wordt mooi weer, dus.. Elke avond zal ik een
aanwijzing whatsappen. Inzet: de winnaar hoeft een jaar lang de vaatwasser niet
in en/of uit te ruimen, ok?
En, Lob, heb je al
naar boven geroepen dat je moeder gek is geworden? J Ik zou zeggen,
finish your breakfast and get going!
Hopelijk tot snel
(maar niet té snel), kusjes,
Mama xxx. “
‘Pap! Mama is
gek geworden!’
‘Hoezo?’
‘Nou, kom maar
lezen, ze is op fietsvakantie gegaan en heeft een brief achtergelaten.’
‘Hoe bedoel
je?’
‘Nou, gewoon,
zoals ik het zeg!’
‘Hè??’
Even later
zitten de andere twee Middelootjes ook aan tafel.
‘Ok, geef die
brief eens hier, Lob? Het is vast weer een of ander geintje van je moeder. Nee,
Ben, laat mij eerst even kijken, of lees anders even met me mee.’
‘Ik ga
ondertussen even in de schuur kijken of mama’s fiets weg is’.
‘Doe dat’.
Als Lobke weer
terugkeert in de huiskamer, hebben John en Ben samen de brief ook gelezen.
‘Haar fiets is
weg.’
‘O. Nou… ehm….
Ben, ga jij eens op zolder kijken of de kampeerspullen nog op de vide staan? Of
nee, weet je wat, we gaan wel even met zijn drieën kijken.’
Eenmaal boven
blijken één van de trekkerstentjes, een Wildebeast matje en een dikke Nomads
slaapzak niet meer op hun gebruikelijke plek te liggen. Vervolgens zien ze ook
dat het campinggasje en het pannensetje zijn verdwenen.
‘Ik kan het
bijna niet geloven, want jullie moeder is al jaren geen kampeerster meer, maar
het ziet er naar uit dat ze toch echt met de… haha.. de noorderzon, is
vertrokken.’
Ben kijkt zijn
vader met net iets te grote ogen aan. ‘Gaan we mama zoeken, pap?’
‘Tja.. wat
vinden jullie?’ ‘Daar heb ik geen zin in, hoor.’ ‘Nee, ik ook niet’ aapt Ben
zijn zus na.
‘Laten we maar
afspreken dat we er vandaag over nadenken.’ Drie paar voeten stommelen de trap
weer af naar beneden. De middag verstrijkt en ze doen ieder hun ding, schijnbaar
alsof er niets aan de hand is. Om zeven uur ’s avonds beginnen ze eens met
koken en net als ze hun pasta met zalm, pesto en cashewnoten op hebben, klinkt
op alle drie hun telefoons het gehum van een binnenkomend whatsappje.
‘Lieverds! Zijn
jullie al vertrokken? Mijn gut feeling zegt van niet. Waarschijnlijk hebben
jullie net de patat met kroketten op die jullie hebben gehaald? Of hebben
jullie toch gekookt? Ik zit hier héérlijk voor mijn tentje op een leuke, kleine,
rustige en toch gezellige camping, schat. Vanavond is er een e.o.a. game battle
voor jongeren, Ben, met daarna een disco, Lob. Jullie weten niet half wat
jullie missen! Ik zou toch echt morgen op die fietsen stappen! Ik denk dat ik
nog wel een dagje hier blijf, dus een erg grote achterstand hebben jullie nog
niet opgelopen. Big hug, Karien/mama xxx’
‘Nou, mama kent ons ook goed!
Hoe wéét ze dat nou, dat we nog niet vertrokken zijn?!’
Als Ben die avond wordt
ingestopt door zijn vader, snikt hij opeens dat hij zijn moeder mist.
‘Zullen we haar dan maar gaan
zoeken morgen, wil je dat graag?’ Ben knikt. ‘Ok, dan doen we dat.’ Johnny
kijkt nog even om de hoek van de deur bij Lobke. ‘Heb je dat net gehoord, Lob?
Ben wil Karien gaan zoeken. Ga ook maar mee, ok? Dan pakken we morgen eerst
alles relaxed in en vertrekken we in de loop van de middag.’
‘Jemig, pap, echt? Moet dat nou?!
Ik zou morgen gaan shoppen met Trix!’
‘Dan sta je vroeg op, pak je
eerst je spullen, ga je nog een uurtje of twee de stad in met Trix en dan
vertrekken we daarna. ‘
‘Nee, ik ga niet op een zo’n
paupercamping staan, heb ik helemáál geen zin in.’
‘Ik zal je matsen. We vinden
mama toch de eerste dag niet, denk ik, dus ik vind het prima om de eerste nacht
in een hotelletje te slapen met zijn drieën, in plaats van in een tent. Deal?’
‘Een hotel met zwembad?’
‘Als er eentje op de route ligt..’
‘Ok, deal.’
John loopt al grinnikend om zijn
Jan, Jans-en-de-kinderen-gezin de woonkamer weer in. Hij begint zowaar bijna zin
te krijgen in het fietsavontuur. Hij ploft neer op de bank, pakt zijn tablet en
tikt ‘campings in Noord-Kennemerland’ in op Google. Waar zou ze zitten?
De volgende ochtend checkt John
hun drie fietsen, neemt Lobke wat te eten en te drinken mee uit de stad voor
onderweg, wordt alle bagage in de fietstassen gepropt, tot en met de zonnebrand
en regenpakken aan toe en rond een uur of twee ’s middags vertrekt de
mini-karavaan. Een buurvrouw uit de straat, Dini, die net haar hondje aan het
uitlaten is, roept hen glimlachend toe. ‘Veel plezier!’, gevolgd door ‘Gaat
Karien niet mee?’ ‘Nee, we gaan Karien achterna, die is gisteren al
vertrokken!’ roepen ze gedrieën terug in koor. En vlak voordat ze de hoek
omslaan voegt Ben er nog aan toe: ‘Het is een speurtocht!’
‘Waar fietsen we eigenlijk heen,
pap?’
‘Laten we maar naar de pont bij
Velsen fietsen. Mama zei dat ze in noordelijke richting zou reizen, we moeten
dus het Noordzeekanaal oversteken en op de fiets is de pont de enige manier.
Ja, je kan ook eventueel nog over de sluizen bij IJmuiden fietsen. Maar dat zien
we daar wel, goed?’
‘Mag ik naast jou fietsen, pap?’
‘Maar dan moet ik alleen!’
‘Geen geruzie! Met z’n drieën
fietsen is inderdaad niet erg handig. Gaan jullie maar voor, dan fiets ik wel
achter jullie en dan wisselen we straks wel weer een keertje om.’
Een half uur later, op het
fietspad in Driehuis, vlakbij de pont, met de wind in de haren en de zon op het
gezicht, zitten ze luidkeels zingend op de fiets. Net als ze aan hun 4e
couplet van het potje met vet willen beginnen, klinkt er een dwingende,
ongeduldige fietsbel achter ze.
‘Hogerop, hogerop!’
Huh? Dat zeggen ze toch op de
ijsbaan? Wat een idioot?
‘Jaja!’ bromt John geërgerd
terug. ‘Ben, ga maar even achter Lobke fietsen, er wil iemand langs geloof ik.’
‘Hogerop, hogerop!’
Geïrriteerd kijken John, Ben en
Lobke om. Er fietst een vrouw achter ze met een grote zonnehoed en zonnebril
op. Breed grijnzend begint ze aan haar inhaalmanoeuvre.
Maar….
‘Mama!!! Wat doe jij hier???’
‘Ik ga met jullie mee op
fietsvakantie!’
‘Ja, maar, ja, maar.. we moesten
je toch zoeken?’
Ze stoppen allemaal midden op
het fietspad en drie stomverbaasde gezichten staren haar ongelovig aan.
Karien barst in lachen uit.
‘O, jullie gezichten! Priceless!
Haha, nee, dit leek me de enige manier om onze zomervakantie een beetje in
beweging te krijgen, letterlijk en figuurlijk, haha. Ik heb bij Dini aan de
overkant gelogeerd! Op die manier kon ik jullie eventuele vertrek goed in de
gaten houden. We hebben gegierd van het lachen toen we jullie zagen inpakken en
in de tuin bezig zagen met de fietsen. Op het moment dat jullie in de straat op
de fiets stapten, heb ik ook die van mij bij Dini uit de schuur gehaald en ben
ik voorzichtig achter jullie aan gaan rijden. Een paar keer was ik bang dat
jullie me zagen, maar haha, jullie hadden niets in de gaten!’
‘Jemig, mam!’ Lobke pakt haar
telefoon. ‘Dit moet ik ff op de Whatsapp gooien, zeg! Echt, hè!’
‘Wat een goeie, schat!’ John
slaat een arm om Karien heen en geeft haar een zoen op de wang.
‘Ja, hè, haha!’
‘En gaan we dan nu weer naar
huis?’ vraagt Ben.
‘Nee, hoor’, antwoordt Karien, ‘jullie
waren zeker op weg naar de pont? We gaan gewoon het kanaal oversteken, kijk,
hij staat al op ons te wachten. Ik ben benieuwd waar we vanavond overnachten,
jullie?’
Gepubliceerd in de zomerverhalenbundel “Life’s a beach!”,
Uitgeverij Amfea, ISBN 978-94-92184-18-4, juni 2015.